Gelukkig hebben we een dierenartse in het team, Lilian Catenacci, dus die werd onmiddellijk opgetrommeld om de necropsie te verrichten. Na het nemen van een aantal foto’s begonnen we eraan…Allereerst deed Lilian een extern onderzoek. Dat leverde geen sporen op van geweld, een gevecht met andere dieren, of gebroken botten die op een doodsoorzaak zouden kunnen wijzen. De huid was glanzend dik, en het dier leek perfect gezond toen het stierf. Er waren wel drie gaten in de huid, één ter hoogte van de borststreek, één op binnenkant van de rechtervoorpoot en één op de rechterachterpoot. Waar de twee laatste enigszins langwerpig waren en wellicht het werk van kalkoengieren, was de opening in de borststreek perfect rond.
Een volgende stap was het verwijderen van de huid. Die zouden we voorbereiden en doneren aan de plaatselijke universiteit van Santa Cruz. Daarbij vielen ons drie zaken op:
1) Op de plaats van de wonde in de borststreek was de spier en het weefsel eronder zeer sterk beschadigd. Aan de andere kant, op de plaats van de wonde aan de poten, was dit niet het geval. Opnieuw een suggestie dat de wonde in de borststreek een andere oorzaak had dan die aan de poten.
2) De zone van de borststreek en de nek waren zeer sterk doorbloed, terwijl de rest van het lichaam eerder bleek was. Dit suggereerde een interne bloeding en een versterkte bloedstroom naar de borst en de hersenen, ten koste van de bevoorrading van de rest van het lichaam.
3) Het dier was in een zeer goede conditie: stevige vetlaag, goed ontwikkelde spieren, sterk ontwikkelde ligamenten.Na het verwijderen van de huid sneed Lilian het dier open om het interne onderzoek te doen. In de borststreek had er een heel sterke bloeding plaatsgehad. Vanaf de opening in de huid van de borststreek was er een kanaal gevormd tot aan het borstbeen. Dit suggereerde dat een projectiel met grote impact in het lichaam binnengedrongen was, en daar een extensieve interne bloeding veroorzaakt had. Deze bloeding heeft de dood van het dier tot gevolg gehad. We zochten nog naar een kogel in het lichaam doch vonden er geen.
Onderzoek van de maaginhoud toonde aan dat het vrouwtje net gegeten had toen ze gestorven was. Er zat nog onverteerd rood vlees in de maag. Opnieuw een suggestie dat ze voor de rest in perfecte gezondheidsstaat verkeerde.
Het kanaal waarlangs het projectiel was binnengedrongen vertoonde geen brandsporen, wat erop kan wijzen dat het om een pijlwonde ging. Hoewel weinig frequent zijn er nog jagers in de omgeving die deze methode gebruiken, omdat ze geluidloos is. Na het schot volgen ze het gewonde dier en trekken de pijl uit de wonde nadat het gestorven is. Op die manier laat de methode geen enkel spoor na.
Dit dier is dus hoogstwaarschijnlijk het slachtoffer geworden van een jager. Het reservaat zou een veilige haven moeten zijn, maar dat is duidelijk niet altijd het geval. Het onderzoeksteam registreert sinds een tweetal jaren regelmatig de aanwezigheid van vreemde personen, geweerschoten, jachthonden en vallen in het studiegebied, wat ook het lopende onderzoek op de goudkopleeuwaapjes niet ten goede komt. Het gaat hier niet om jagers die jagen voor hun voedsel, doch zogenaamde ‘plezierjagers’ die het aangeschoten dier niet altijd meenemen. Verantwoordelijke voor de bewaking van het reservaat is een team van het Instituut Chico Mendes voor Biodiversiteit. Doch een auto die regelmatig in panne ligt, een slechte uitrusting van de wachters van het reservaat, en gebrek aan mankracht maken dat dit niet voldoende kan gebeuren. We hopen dat de dood van dit vrouwtje en de wijze waarop een aanleiding zal zijn om het probleem strenger aan te pakken.
Kristel De Vleeschouwer, Lilian Catenacci en Carlos Cordeiro.