zaterdag 19 maart 2011

Studenten tellen schaapjes

Schapen die onderaan in de sociale rangorde staan hebben niet meer last van parasieten dan dominante dieren in de kudde, in tegensteling tot wat wetenschappers lang verwachtten. Dat blijkt uit een studie van de kudde Soayschapen die al jaren graast op de kweekperken voor Europese otters in Planckendael. Soayschapen zijn een bijzonder robuust schapenras, dat oorspronkelijk afkomstig is van de schotse Soay eilanden.

De voorbije twee zomers onderzochten Ilse Brakel, studente diergeneeskunde aan de Universiteit van Gent, Kristine Stolk, studente biologie aan de Universiteit van Antwerpen en Jitte de Meulder, studente Biowetenschappen aan de Katholieke Hogeschool Kempen in Geel, een stage in Planckendael. De studenten richtten zich op de vraag of dominante ooien een voordeel kunnen halen uit hun hoge positie in de rangorde van de kudde. Dieren investeren immers veel energie in het onderhouden van dominantierelaties, en er zijn risico’s op verwondingen wanneer ze elkaar uitdagen om een hogere rang te verkrijgen. Wetenschappers menen dat daar bepaalde voordelen tegenover zouden kunnen staan. Zo zou het kunnen zijn dat dominante ooien minder last hebben van parasieten dan ooien die onderaan de sociale ladder staan. Daarom trokken de studenten, gewapend met chronometers en verrekijkers naar de soayschapen. Hun eerste opdracht bestond erin de achttien schapen individueel te herkennen. De schapen hebben wel een gekleurd oorlabel, maar zijn voor een geoefend oog ook op basis van uiterlijke kenmerken te herkennen. Daarna werd gedurende enkele weken in al het agressieve gedrag tussen de schapen genoteerd, op grond waarvan een rangorde kon worden bepaald. Als volgende stap verzamelden we meststalen van alle schapen, liefst van elk schaap op meerdere dagen. Het wachten duurde soms lang – maar uiteindelijk werd in 2009 van elk schaap minstens één staal verzameld. In 2010 herhaalden we het experiment, maar namen nu herhaalde stalen per schaap. Onder de microscoop werd dan het aantal wormeneitjes in de mest geteld. Uit de analyses bleek voor beide jaren dat de schapen onderaan de hierarchie inderdaad meer last hadden van wormeneitjes. Maar meer nauwkeurige analyses wezen uit dat de schapen onderaan de hierarchie telkens de jongste lammeren waren van dat jaar. Omdat ze jonger zijn, staan ze onderaan de hierarchie, en blijkbaar hebben zij ook last van meer parasieten. Wanneer we alleen naar de volwassen ooien kijken, bleek er geen éénduidig verband te bestaan tussen rang en parasitaire besmetting.



Jeroen Stevens – Centre for Research and Conservation