In het kader van het 7e Framework Programma van de Europese Unie werkt het CRC mee aan de oprichting van een initiatief om onze eigen Europese biodiversiteit te beschermen. Het internationale consortium van Europese DNA-wetenschappers met het acroniem CONGRESS (Conservation Genetic Resources for Effective Species Survival) heeft daartoe een beurs ontvangen van de Europese Unie ter waarde van maar liefts één miljoen euro.
Met dit geld zal het consortium een webportaal te maken waar de resultaten van genetisch onderzoek aan Europese dieren- en plantensoorten beschikbaar gesteld worden voor de beleidsmakers die beslissingen nemen over de bescherming van natuur in de Europa. Daarnaast zullen we samen met die beleidsmakers workshops en congressen organiseren om die informatie uit te wisselen. Vanuit België zal naast de KMDA ook het agentschap voor Natuur en Bos betrokken worden in het consortium.
In de laatste week van mei organiseerde het CRC het openingscongres van het project in de Zoo van Antwerpen. In 2011 zullen de CRCers voor het Nederlands taalgebeid een workshop organiseren waarbij we zoveel mogelijk wetenschappers en beleidsmakers uit Nederland en België bijeen gaan brengen. Dit alles past mooi in onze doelstellingen rond het jaar van de biodiversiteit. Behoud van biodiversiteit is immers één van de kerntaken van de KMDA. Biodiversiteit omvat niet enkel de verscheidenheid van ecosystemen en soorten maar ook van het DNA binnen elke soort, de genetische diversiteit. Net zoals bij mensen, bestaan er immers genetische verschillen tussen individuen. Deze verscheidenheid is cruciaal voor het voortbestaan van dieren- en plantensoorten, omdat dit mogelijkheden biedt om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden in het milieu.
Peter Galbusera, Zjef Pereboom
maandag 17 mei 2010
vrijdag 7 mei 2010
Zoobezoekers in de kijker
De gedragsbiologen van de Zoo en Planckendael onderzoeken niet enkel de dagelijkse beslommeringen van de dieren in onze parken, sinds kort bestuderen we ook het gedrag van onze bezoekers. In dierentuinen en vooral in musea in de Verenigde Staten wordt er veel onderzoek gedaan naar het gedrag en de ervaringen van de bezoekers. In Europese dierentuinen zijn zulke studies nog betrekkelijk schaars, maar sinds 2007 hebben we vanuit het CRC, in samenwerking met de Katholieke Hogeschool Sint Lieven uit Sint Niklaas, een aantal bezoekersstudies gedaan in Antwerpse Zoo en Planckendael om meer inzicht te krijgen in hoe onze bezoekers omgaan met de informatie die we aanbieden, en natuurlijk ook om te bekijken hoe we dat beter kunnen doen.
Een van de meest voor de hand liggende onderzoeksmethodes is eenvoudigweg het stellen van vragen aan bezoekers. In een eerste enquête over de rol van een moderne dierentuin hebben we 200 bezoekers geïnterviewd in drie Belgische dierentuinen: de Antwerpse Zoo, Bellewaerde Park en de Olmense Zoo. Hieruit bleek dat bezoekers van de verschillende parken verschillende opvattingen hebben over de functie van een dierentuin: Bezoekers van de Zoo van Antwerpen waarderen 'onderwijs' en 'onderzoek' gemiddeld meer dan de bezoekers van de Olmense Zoo of Bellewaerde. Maar in de laatste parken gaven bezoekers hogere scores aan 'recreatie' als een van de functies van een dierentuin. Bezoekers gaven verder aan dat ze vaak informatieve borden lezen en dat ze het liefst van al werken met interactieve vormen van educatie, zoals panelen met drukknoppen of computerschermen.
Er is natuurlijk een groot verschil tussen wat bezoekers zéggen dat ze doen, en hun uiteindelijke gedrag. Daarom observeren we ook het gedrag van bezoekers – een lang en moeizaam klusje voor studenten. Onze eerste studies in het reptielenhuis en in Vriesland in de Zoo toonden aan dat de meeste bezoekers niet erg veel tijd besteden aan educatieve panelen en televisieschermen, en dat dieren nog steeds de grootste attractie voor bezoekers zijn. Dit werd later bevestigd in een grotere studie in de Aziatische serre in Planckendael, waar 532 bezoekers werden gevolgd. Hier konden we aantonen dat interactieve educatie de bezoekers inderdaad meer aanspreekt, en dan vooral de jongere leeftijdsgroepen.
Nu we de smaak te pakken hebben, proberen we vaker en op iets grotere schaal bezoekersstudies te organiseren. Zo interviewden we 300 bezoekers over het mensapengebouw. Verder hebben twee studenten afgelopen zomer het gedrag van bezoekers in het nachtdierengebouw opgevolgd en hebben ze in dezelfde periode interviews afgenomen van bezoekers. Om het helemaal spannend te maken onderzochten we of de hoeveelheid licht het gedrag en de beleving van bezoekers in dit gebouw beïnvloedt. De eerste analyses van deze studie wijzen uit dat de hoeveelheid licht niet het gedrag van de bezoekers beïnvloedt, maar dat ze wel het gebouw positiever waarderen. Uit deze eerste projecten, waarbij we naast het bestuderen van onze dieren, ook onze bezoekers onderzochten, bleek vooral dat dit onderzoek ons heel veel bruikbare informatie oplevert. We willen in de KMDA immers aan de bezoekers een leuk dagje dierentuin aanbieden, maar ook investeren we in educatie en informatie. Door te evalueren wat bezoekers willen en ook wat ze doen, kan wetenschappelijk onderzoek in onze tuinen ook rechtstreeks worden gebruikt om deze investeringen te evalueren, te kijken of de boodschap die we willen brengen overkomt en waar nodig bij te sturen, zodat we samen met andere afdelingen kunnen bijdragen aan een nog betere ervaring van een dierentuinbezoek voor onze bezoekers.
Er is natuurlijk een groot verschil tussen wat bezoekers zéggen dat ze doen, en hun uiteindelijke gedrag. Daarom observeren we ook het gedrag van bezoekers – een lang en moeizaam klusje voor studenten. Onze eerste studies in het reptielenhuis en in Vriesland in de Zoo toonden aan dat de meeste bezoekers niet erg veel tijd besteden aan educatieve panelen en televisieschermen, en dat dieren nog steeds de grootste attractie voor bezoekers zijn. Dit werd later bevestigd in een grotere studie in de Aziatische serre in Planckendael, waar 532 bezoekers werden gevolgd. Hier konden we aantonen dat interactieve educatie de bezoekers inderdaad meer aanspreekt, en dan vooral de jongere leeftijdsgroepen.
Nu we de smaak te pakken hebben, proberen we vaker en op iets grotere schaal bezoekersstudies te organiseren. Zo interviewden we 300 bezoekers over het mensapengebouw. Verder hebben twee studenten afgelopen zomer het gedrag van bezoekers in het nachtdierengebouw opgevolgd en hebben ze in dezelfde periode interviews afgenomen van bezoekers. Om het helemaal spannend te maken onderzochten we of de hoeveelheid licht het gedrag en de beleving van bezoekers in dit gebouw beïnvloedt. De eerste analyses van deze studie wijzen uit dat de hoeveelheid licht niet het gedrag van de bezoekers beïnvloedt, maar dat ze wel het gebouw positiever waarderen. Uit deze eerste projecten, waarbij we naast het bestuderen van onze dieren, ook onze bezoekers onderzochten, bleek vooral dat dit onderzoek ons heel veel bruikbare informatie oplevert. We willen in de KMDA immers aan de bezoekers een leuk dagje dierentuin aanbieden, maar ook investeren we in educatie en informatie. Door te evalueren wat bezoekers willen en ook wat ze doen, kan wetenschappelijk onderzoek in onze tuinen ook rechtstreeks worden gebruikt om deze investeringen te evalueren, te kijken of de boodschap die we willen brengen overkomt en waar nodig bij te sturen, zodat we samen met andere afdelingen kunnen bijdragen aan een nog betere ervaring van een dierentuinbezoek voor onze bezoekers.
Jeroen Stevens, Linda Van Elsacker (CRC), Hilde Vervaecke (KHoSL)
Abonneren op:
Posts (Atom)