zaterdag 19 september 2009

Kus de kikker


Kijk eens naar je handen, misschien is het je al opgevallen? Bij mensen hebben mannen een ringvinger die wat langer is dan hun wijsvinger terwijl bij vrouwen net het omgekeerde waar is: de wijsvinger is meestal net iets langer dan de ringvinger. Wanneer je nu de lengte van je wijsvinger deelt door die van de ringvinger zal de bekomen ratio bij mannen lager zijn dan bij vrouwen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat mannen tijdens hun ontwikkeling in de baarmoeder worden blootgesteld aan hogere concentraties van het mannelijk geslachtshormoon testosteron. De afgelopen jaren zijn er al verschillende studies uitgevoerd bij zoogdieren, reptielen en vogels maar men weet bijna niets over dit fenomeen bij amfibieën en met deze studie zal daar verandering in komen.
De verhouding van de tweede tot de vierde vinger of teen wordt aangeduid als de digit ratio of 2D:4D. Bij veel diersoorten verschilt 2D:4D tussen de twee geslachten en in dat geval spreken we van een seksueel dimorf kenmerk. Een verschil in de blootstelling aan geslachtshormonen tijdens de ontwikkeling ligt mogelijk aan de basis van dit seksueel dimorfisme in 2D:4D. Het probleem is echter dat bepaalde stoffen uit de omgeving de werking van geslachtshormonen nabootsen en zo kunnen leiden tot afwijkingen in de ledematen en geslachtsorganen van amfibieën.


Recent zijn we in de Zoo van Antwerpen een studie gestart om na te gaan in hoeverre zulke seksuele dimorfismen in 2D:4D voorkomen bij een variatie aan amfibieën. Vertegenwoordigers van de Anura (kikkers en padden) en Caudata (salamanders) worden onderzocht met behulp van een diervriendelijke methode: een combinatie van digitale foto’s en computer software laat toe om de lengtes van de tweede en vierde teen op te meten en de ratio te bepalen. De methode maakt een internationale samenwerking mogelijk waarbij bijdragen worden geleverd door verschillende instituten: Nordens Ark, Zweden, Perth Zoo, Australië, Diergaarde Blijdorp, Nederland, het Natuurhistorisch Museum in Londen, Verenigd Koninkrijk en het Russisch Biofysisch Instituut, Pushchino.

Natuurpunt, een Belgische stichting die het opneemt voor de natuur in Vlaanderen, leverde een grote bijdrage aan de studie. De Hyla werkgroep die onderdeel uitmaakt van deze vereniging houdt zich al sinds 1987 bezig met projecten die betrekking hebben op amfibieën en reptielen. Leden van Hyla in Brasschaat coördineren sinds 1995 jaarlijks “paddenoverzetten” tijdens de lentemigratie van padden, kikkers en salamanders naar hun voortplantingsgebieden. Barrières worden geplaatst samen met ingegraven emmers om te vermijden dat de amfibieën de weg oversteken en zo ten prooi vallen aan het verkeer. Bovendien zijn recent tunnels onder de weg aangelegd zodat de dieren niet meer noodgedwongen bovengronds moeten oversteken. Vele avonden gingen de Hyla leden op pad, gewapend met enkele emmers en zaklampen, om de dieren te verzamelen en veilig over te zetten. Ook kwamen meerdere scholen een handje toesteken om ‘s morgens amfibieën te verzamelen en ze een veilig heenkomen te bezorgen. De kinderen kregen op deze manier een beginnende kennis over het leven van een amfibie, het “kus-de-kikker-en-hij-verandert-in-een-prins” verhaaltje inbegrepen, en konden aan den lijve ondervinden wat conservatie inhoudt. Hyla maakte het voor ons mogelijk om grote aantallen van de gewone pad (Bufo bufo) en bruine kikker (Rana temporaria) te fotograferen.
Amfibieën zijn wereldwijd in crisis: verschillende rapporteringen van misvormde dieren, ernstige populatie afnamen en extincties hebben de laatste jaren tot bezorgdheid geleid. Onderzoek dat informatie kan leveren over de kwaliteit van het milieu waarin de dieren leven draagt bij aan conservatiedoeleinden. Amfibieën bezitten een permeabele huid die makkelijk stoffen uit de omgeving opneemt, ook verblijven ze tijdens hun leven vaak zowel in het water als in terrestrische omgevingen. Effecten op amfibieën zouden dan ook een goede weerspiegeling zijn van schadelijke stoffen uit het omringend milieu, men beschouwt ze met andere woorden als zeer goede bio-indicatoren. Indien de digit ratio blijkt te verschillen tussen mannetjes en vrouwtjes, kan deze ratio mogelijk als aanwijzing gebruikt worden om een slechte omgevingskwaliteit op te sporen. Zo kunnen amfibieën misschien wel niet alleen zichzelf maar ook de mens helpen want we leven immers allen in dezelfde omgeving.
Anke Stolk (UA) , Robert Browne (CRC)