dinsdag 9 november 2010

Zijn gibbons wel goede “slingerapen”?

Gibbons en siamangs staan bekend om hun excellente slingercapaciteiten. Brachiatie (armslingeren) werd al vaker vergeleken met een slinger zoals in een staande klok. Hierbij wordt continu energie uitgewisseld tussen hoogte en snelheid (potentiële en kinetische energie). Dit gebeurt passief, zonder nieuwe energie invoer, waardoor de slingerbeweging in theorie eindeloos kan verdergaan. Gibbons moeten echter steeds een volgende handgreep vinden en aangezien ze in het tropisch regenwoud leven, bevinden goede handgrepen zich vaak op verschillende afstanden of op verschillende hoogtes. Hierdoor moeten de gibbons zelf hun bewegingspad aanpassen en dus een stukje voordeel van de passieve slinger afgeven. Als kritische wetenschappers, vroegen wij ons af of ze dan nog wel veel energie kunnen uitwisselen en of hun slingerbeweging dus wel zo efficiënt is als men denkt.
Om dit te onderzoeken, hebben we de hulp ingeroepen van de siamangs in de Zoo. In hun buitenverblijf plaatsten we een opstelling waarvan we de handgrepen makkelijk op verschillende hoogtes en afstanden kunnen plaatsen en we kunnen ze zelfs laten doorveren. De siamangs blijken zeer bereid om hun kunsten te vertonen wanneer we ze belonen met wat eten (dat uiteraard afkomstig is uit hun natuurlijk dieet). Wanneer ze over en weer slingeren filmen we hun bewegingen met vier camera’s tegelijkertijd en meten we de krachten die ze uitoefenen op de handgrepen. Met deze informatie kunnen we heel wat berekeningen doen.
Hoewel we nog volop bezig zijn met deze informatie te verwerken en nieuwe informatie te verzamelen op nog ingewikkeldere opstellingen, kunnen we toch al een paar voorzichtige besluiten trekken. Het blijkt voornamelijk de voortbewegingssnelheid te zijn die de energie-uitwisseling bepaalt en niet de complexiteit van de opstelling. Wanneer een siamang sneller gaat slingeren gaat hij minder energie uitwisselen MAAR de algemene kost van het slingeren blijkt lager te zijn. De siamang houdt dus in elke omstandigheid zijn nettokost hetzelfde: als hij traag gaat is de algemene kost hoog, maar recycleert hij veel van deze energie; als hij sneller gaat, is de algemene kost laag en recycleert hij veel minder. Simpel gezegd zou dit bij mensen kunnen betekenen dat we even moe worden van bergop gaan als van bergaf gaan.
Voorlopig lijkt het dus dat siamangs steeds met dezelfde kost slingeren, ongeacht de complexiteit van de opstelling. Maar hoe ze dat juist aanpakken, daar zijn we nog niet helemaal uit.
Fana Michilsens
Universiteit Antwerpen-FWO / CRC