maandag 22 augustus 2011

Springende gibbons apen oude grieken na


Gibbons zijn kleine mensapen die gekend zijn als behendige armslingeraars, maar onderzoek toont nu aan dat ze ook uitblinken in springen. Ze hebben hiervoor geen anatomische aanpassingen, maar gebruiken een speciale techniek waarbij ze hun lange armen naar voren zwaaien. Deze techniek lijkt op die van de Oude Grieken waarbij halters in elke hand werden gehouden om verder te kunnen springen.
Bij onderzoek dat werd uitgevoerd door onderzoekers van de K.U. Leuven, University of Liverpool, het CRC en de Universiteit Antwerpen in Dierenpark Planckendael (Muizen), en dat deze maand werd gepubliceerd in Biology Letters, werden sprongen van meer dan 5 m gemeten, heel wat voor een aapje van pakweg 6 kg. Op basis van de gemaakte video-opnames konden de onderzoekers berekenen dat gibbons hierbij meer arbeid verrichten dan tot hiertoe werd opgemeten bij de sprongen van andere dieren. Dit is bijzonder aangezien gibbons geen anatomische specialisaties bezitten voor springen. Ze zijn in staat tot deze opmerkelijke prestaties door hun lange armen naar voren te zwaaien, een techniek die lijkt op die van de Oude Grieken, waarbij halters in elke hand werden gehouden om verder te kunnen springen. Door het naar voren zwaaien van hun lange armen, een specifieke adaptatie voor armslingeren, kunnen gibbons de afstoottijd verlengen. Hierdoor is er meer tijd is om kracht te leveren en kunnen ze een langere afstand overbruggen tijdens een sprong. 
De  bijzondere springcapaciteiten zijn voor gibbons bijzonder belangrijk in het wild. Gibbons leven in het tropisch regenwoud in Zuid-Oost AziĆ« en slingeren van de ene naar de andere boomkruin, veelal op grote hoogte. Als de afstand tussen twee bomen te groot wordt, dan moeten ze afdalen naar de woudbodem waar ze kwetsbaar zijn voor predatoren, of moeten ze springen van boom tot boom. Een goede inschatting van de sprong is hierbij van levensbelang. De uitmuntende springprestaties, die in deze studie werden opgemeten, komen hierbij goed van pas. 
Door de toenemende ontbossing zijn vele gibbonsoorten met uitsterven bedreigd en wordt hun habitat steeds meer gefragmenteerd. Ook in het kader hiervan is het belangrijk om een goede inschatting te kunnen maken van de afstand die gibbons kunnen overbruggen van boom tot boom.

Evie Vereecke (K.U. Leuven / University of Liverpool) en Kristaan D'Aout (CRC / UA)

zie ook de internationale pers: